In de vroege ochtend van 2 maart 1925 werd Amersfoort opgeschrikt door een explosie in de Wascholinefabriek aan de Kleine Koppel. De nasleep van de explosie resulteerde in het morsen van ongeveer 500 liter kokende zeep over het fabrieksterrein, met gelukkig geen slachtoffers in de directe omgeving. De schade was voelbaar met een vernield dak en enkele gesprongen ruiten.
De zeepfabriek, onderdeel van het Oliemolenkwartier, was ooit een bloeiend industrieel complex dat teruggaat tot de 19e eeuw. Van een voormalig buitenverblijf tot een moderne fabriek van essences en zeep, het erfgoed transformeerde door de jaren heen naar de Wascholinefabriek onder leiding van Tjarko de Vries. Later werd het eigendom overgedragen aan Unilever en getransformeerd tot Viruly, voordat het complex werd verkocht aan Morton en uiteindelijk gesloten door Rohm and Haas in 2002.
Met de dreiging van sloop werd het fabriekscomplex gered en onderging het een grondige renovatie. Nu bekend als De Nieuwe Stad, biedt het gebied ruimte voor creativiteit en cultuur, met kantoren en horecagelegenheden die het industrieel erfgoed nieuw leven inblazen.
Hoewel het historisch erfgoed pas laat erkenning kreeg, is de diversiteit en variatie van de gebouwen nu juist een kenmerkend industrieel monument. De schoorsteen en loodsen worden gewaardeerd als gemeentelijke monumenten, en het gebouwencomplex staat symbool voor de rijke industriële geschiedenis van Amersfoort.