Minder dan de helft van de verkochte huizen in twee derde van de Nederlandse gemeenten ligt op of onder de betaalbaarheidsgrens van 390.000 euro. Dit is onthuld in recente gegevens van het Kadaster.
Starters zijn de grootste groep kopers van deze betaalbare huizen - meer dan 60 procent. Deze gegevens werpen nieuw licht op de woningmarkt, waar betaalbaarheid een steeds urgenter probleem wordt.
Volgens de Rijksoverheid wordt een huis als betaalbaar beschouwd als het onder de 390.000 euro ligt. Deze grens wordt jaarlijks vastgesteld en geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex (CPI).
Huizenprijzen blijven echter stijgen. Volgens het Kadaster betaalde je in het derde kwartaal van 2021 gemiddeld 463.000 euro voor een huis. Dat is een sprong van 10,9% ten opzichte van dezelfde periode in 2020 toen de gemiddelde prijs 417.656 euro was. Dit markeert een aanhoudende trend van stijgende woningprijzen.
Hoewel voorspellingen in deze 'heel rare, heel krappe markt' moeilijk te maken zijn, is de verwachting dat huizenprijzen minder hard zullen stijgen dan in de afgelopen jaren, volgens Paul de Vries, woningmarktexpert bij het Kadaster.